Hoe werkt een stiftcilinderslot?

Het stiftcilinderslot is het meest gebruikte slot van vandaag de dag. Het wordt gebruikt in voor- en achterdeuren en biedt een zeer groot aantal sleutelvariaties wat dit type slot erg aantrekkelijk maakt voor commercieel gebruik. Zo zijn in drukke steden veel sloten nodig waardoor het creëren vele verschillende sleutelvariaties van cruciaal belang is geworden.

De naam van een stiftcilinderslot is ontleent aan het slotmechanisme waar meerdere metalen pinnen, de zogenaamde permutatiestiften, het sluitwerk gesloten houden zolang de bijpassende sleutel zich niet in het sleutelgat bevindt. Dit sleutelgat is te vinden in een cilindervormige buis, meestal gemaakt van messing. Deze buis bevindt zich op zijn beurt in een behuizing, die doorgaans evenzeer van messing is. Hieronder wordt uitgelegd hoe twee technieken de veiligheid waarborgen van het sluitmechanisme in een stiftcilinderslot.

Profielcilinder

De eerste linie van verdediging van een stiftcilinderslot zit in de vorm van de cilindervormige buis. In de buis is namelijk een profiel gefreesd die overeenkomt met de bijbehorende sleutel. Als het profiel van de cilinder niet aansluit op het profiel van de sleutel krijgt men de sleutel niet in het sleutelgat.

Tot ongeveer de helft van dit freeswerk is een kleine rand te vinden die wat ruimte overlaat voor de tanden van de sleutel. Boven die rand bevinden zich cilindervormige ruimten om de permutatiestiften te huisvesten. De openingen van deze gaten liggen boven de rij gaten die in de behuizing zitten. Hierover gaat het volgende stuk.

Permutatiestiften

De twee linie van verdediging is te vinden in het mechanisme van de permutatiestiften. In een stiftcilinderslot bevindt zich een rij met pinnetjes die over de lengte van de cilinder lopen. Deze stiftjes vullen de gaten die uitmonden in het freeswerk van de profielcilinder en worden door een rand tegen gehouden waardoor ze niet geheel tot onderaan in het sleutelgat belanden.

In deze rij met pinnen zijn twee typen te onderscheiden. Zo zijn er sleutelpinnen en sluitpinnen. De sleutelpinnen bevinden zich geheel in het sleutelgat en raken de rand van het profiel. Daarbovenop liggen de sluitpinnen die weliswaar ook in het sleutelgat zitten, maar ook voor een deel uitsteken in cilindervormige holten in de behuizing. Kleine veertjes duwen de sluitpinnen vanuit de behuizing naar beneden.

Wanneer men de stiftcilinderslot vanuit deze positie wilt openen blokkeren de sluitpinnen de draaibeweging die nodig is om de dag- of nachtschoot uit de sluitkom van de deur te verwijderen. Indien men nu een bijpassende sleutel in het slot steekt zullen de sleutelpinnen de sluitpinnen omhoog duwen. De scheiding van een sleutelstift en een sluitstift bevindt zich dan precies op de scheiding van de stiftcilinder en diens behuizing, waardoor de cilinder nu wel om zijn as kan draaien. De sleutel kan vanuit deze positie omgedraait worden waardoor de deur zich ontgrendeld.